Geen slecht woord over Marouane Fellaini na zijn wedstrijden tegen Engeland en zijn reddende invalbeurt tegen Japan. Aan een dijk van een wereldbeker bezig. Er is maar één plaats waar je hem niet wilt zien: op een persconferentie. Fellaini is een ramp in die rol. Onvriendelijk is hij niet, maar hij voelt zich overduidelijk op zijn ongemak en geeft antwoorden van vier woorden. Geen saus van te maken, van zijn quotes.
Gisteren was het de sfeer van de grote dagen op Dedovsk, het trainingscentrum van de Rode Duivels, en dus werd Vincent Kompany van stal gehaald om de nationale en internationale persmeute te voeden. Het was een demonstratie. Een indrukwekkend vertoon van deskundigheid, openhartigheid, welbespraaktheid, charme en humor. In vier talen, waarvan drie perfect en ook de vierde (Duits) haast vlekkeloos: hij twijfelt één keer over wel of niet een umlaut.
Hij is al meteen op dreef tijdens het eerste bedrijf met vragen van de Belgische journalisten. De kapitein van de Rode Duivels? Verdraaid nee, dat is Eden Hazard inmiddels, maar laat u door die armband niet beetnemen.
Sterke inhoud
en leuke verrassingen, dit is voor persconferenties wat België-Japan was voor
een toernooi
met te veel
afbraakvoetbal
Je stelt een vraag, en je krijgt een analyse. Brazilië is ‘individueel de sterkste ploeg van het toernooi, met een solide verdediging die duels kan winnen, en aanvallers met een individuele actie waarmee je de meest stugge blokken kunt ontwrichten.’ Maar Kompany voegt er meteen aan toe dat er niet véél verschil zit tussen beide teams, en dat Brazilië dus te verslaan is als je het collectief goed aanpakt.
Wat die aanpak concreet zou inhouden? Kompany, ontspannen: ‘Als ik daar al een helder idee over heb, dan zou het niet slim zijn om dat hier te vertellen hé? Ik geloof in het benutten van de ruimtes, en dat hangt ook af van hoe de tegenspeler op het veld komt. De mensen staren zich blind op 3-4-3 of 3-5-2, maar een voetballer met ervaring weet dat dat uit de wedstrijd blijkt.’
Een vraag over de countersterkte van de Rode Duivels? ‘Ja, en dat zal nodig zijn ook, want tegen Brazilië ga je uiteraard geen tachtig procent balbezit hebben. Die willen zelf die bal, maar goed, dat doen wij ook. Vier jaar geleden tegen Argentinië speelden we een te steriele wedstrijd, dat heb ik me altijd betreurd, we hebben toen een grote kans laten liggen.’
Dat zijn al meer goede quotes dan je anders op een week krijgt van voetballers, maar een goede titel hebben we nog niet. Even goed maken met bijvoorbeeld ‘De mooiste wedstrijden zijn tegen de sterkste tegenstanders’ of met ‘De gouden generatie, dat heb ík niet uitgevonden’. Interessante vergelijking trouwens, met het Portugal van de nillies met Luis Figo. ‘En als je de prijzen ziet die de jongens uit onze ploeg al met hun clubs gewonnen hebben, dat neem je hen ook niet af.’
De Belgen hangen al aan zijn lippen, en als de immer wat pesterige Bert Maalderink van de NOS plaagstoten uitdeelt over zijn eeuwige blessures, pareert hij die vlot. Om dan een Wiedergutmachung te doen voor zijn in Nederland beruchte Schadenfreude enkele jaren geleden, over de uitschakeling van Oranje voor het EK. ‘Jammer dat jullie er niet bij zijn. Nederland is een voetbalinstituut, bij de jeugd van Anderlecht leerden wij al om als Cruijff te denken. Heb gewoon wat geduld, wij Belgen weten hebben lang genoeg door de modder gekropen.’
En zo gaat dat maar door. Een Braziliaan wil weten hoe Kompany zal reageren als Neymar zich weer schuldig maakt aan vallende ziekte. Kompany schiet in de lach, vraagt aan de Braziliaan wat hij zou doen, en draait de rollen om tot de journalist met zijn mond vol tanden staat. Het is niet arrogant, het is fris en anders, en de hele perszaal is hem dankbaar. Sterke inhoud en leuke verrassingen, dit is voor persconferenties wat België -Japan was voor een toernooi met te veel afbraakvoetbal.
Een Paraguayaanse krijgt een lesje sociologie over de Belgische volksaard die nogal snel van de nederlaag uitgaat, en hoe dit team dat probeert te veranderen; aan de Duitsers legt hij in hun taal uit waarom een moeilijke wedstrijd zoals tegen Japan achter de kiezen, een voetbalploeg sterker maakt. En als Vinnie besluit met een welgemeend ‘ik heb in 24 maanden niet meer zo van voetbal genoten als nu’, kijkt iedereen elkaar aan: wat is die man een cadeau.
De laatste vraag is voor ons. Hoe hij dat nu doet, in volle concentratie op zo’n topper drie kwartier iedereen zo entertainen, en of hij daarvan geniet of het louter voor ons doet. ‘Ach, ik vind het geen probleem, en ik probeer altijd eerlijk te antwoorden tenzij het in het belang van de ploeg is om te zwijgen. Maar ik ben het allergelukkigste op het veld, en ik ben erg gefocust op de volgende wedstrijden.’ Hij legt net voldoende gedoseerd de klemtoon op dat meervoud. Even doet hij haast aan Barack Obama denken.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire