lundi 2 juillet 2018

dS 20180702 Kanker en cultuur : vaak een taboe

Kankerpreventie bereikt allochtonen niet
Reportage In veel culturen is kanker nog taboe. Gezondheids­­ambassadeurs met een migratieachtergrond moeten daarin verandering brengen. ‘De drempelvrees om de Kankerlijn te bellen, is vaak groot.’

et c'est en particulier le cas au Japon... et au Grand-Duché de Luxembourg !!!

‘Kom op tegen Kanker? Geen idee wat dat is’

Oostende‘Als je kanker hebt, is dat je eigen fout.’ Vooral rode kaarten gaan in het zaaltje in Oostende de lucht in, enkele groene vallen op. ‘Soms wel en soms niet’, wikt een Somalische dokter in een van de groepjes zijn woorden. De toekomstige huisarts die de stelling op het publiek losliet, geeft hem deels gelijk: ‘Wie elke dag tien pinten drinkt en zich kapot rookt, heeft het misschien wel aan zichzelf te danken. Maar in bijna alle andere gevallen kun je daar zelf echt niets aan doen.’
De eerste van tien vormingscursussen moet bij de 25 toekomstige ‘gezondheidsambassadeurs’ meteen enkele misverstanden de wereld uit helpen. Niet evident in een groep die negentien verschillende nationaliteiten telt. ‘Sommigen zijn hier geboren, anderen zijn nog maar een paar maanden of jaren in het land’, zegt Fem Theuninck. Hij maakt deel uit van de interculturele vzw FMDO die de vormingen organiseert met de financiële steun van Kom op tegen Kanker. ‘De vormingen gaan over gezonde voeding, een gezonde levensstijl, hoe je kanker kunt voorkomen, screenings van kanker ... In november studeren ze af en kunnen ze de informatie in hun moedertaal doorspelen aan hun gemeenschap.’
Toch is het bedoeling dat ze meer doen dan vertalen. Theuninck: ‘Ze moeten ook de werking van Kom op tegen Kanker beter bekendmaken en gedaan krijgen dat iedereen meedoet aan de bevolkingsonderzoeken. In veel culturen is kanker nog een taboe.’

Meer suiker, sneller dood

 
In Oostende is er bij de gezondheidsambassadeurs in spe weinig terughoudenheid te merken. Toch heeft Kom op tegen Kanker nog altijd moeite om de allochtone gemeenschap te bereiken. ‘De drempelvrees om naar de Kankerlijn te bellen, is er vaak nog groot. Ook in de lotgenotengroepen, de vrijwilligerswerking, het kankerfonds en de vakantiekampen zijn ze nog ondervertegenwoordigd’, zegt Marc Michils, algemeen directeur van Kom op tegen Kanker. ‘Het is onze taak om voor hen een extra inspanning te doen, zoals bij andere kwetsbare groepen als jongeren en ouderen’, Met de gezondheidsambassadeurs wil de vzw een veel grotere groep bereiken, maar er is nog werk aan de winkel. ‘Kom op tegen Kanker? Geen idee wat dat is’, zegt Dillip Kandhapani (40) uit India. Hij verbaast er zich vooral over dat er in zo’n klein land als België toch zo veel mensen sterven aan kanker. De 36-jarige ­Sangita Dahal, zelf afkomstig uit Nepal, legt het hem meteen uit. ‘Veel mensen kennen het Belgische systeem niet en er is een taalbarrière’, zegt ze. ‘Als ze ziek zijn, nemen ze soms iemand mee die de taal beter kent. Of ze trekken hun plan met de medicatie die ze nog liggen hebben. Natuurlijk is dat een risico.’
Sangita werkt zelf in de zorg. Haar nonkel stierf in Nepal aan bloedkanker. ‘Nepal is een van de landen met hoge kankercijfers, onder andere door heel ongevarieerd eten. Ik merk in mijn omgeving nu veel interesse om daar bewuster mee om te gaan.’
Ook de 18-jarige Biniam Tessaldet uit Eritrea, de jongste gezondheidsambassadeur, is in de eerste plaats geïnteresseerd in de lessen rond voeding. ‘Ik wil mijn kennissen hier helpen. Ze weten niet wat ze het best kopen in de winkel en begrijpen niet wat er op de etiketten staat, terwijl het belangrijk is om daar goed over na te denken. Meer suiker is sneller dood.’

Plantjesweekend

Lang niet iedereen in de groep begrijpt de moeilijke Nederlandse termen, zoals ‘screeningsmammografie’. In hun persoonlijke mappen worden de ambassadeurs aangemoedigd om een eigen ­vocabularium aan te leggen. Hoe de gezondheidsambassadeurs daar straks mee aan de slag moeten gaan, is nog wat onduidelijk.
‘Hier zit iemand die bij het agentschap integratie en inburgering werkt, maar ook een Somalische dokter die aan de slag is als verpleegkundige en een Belgische vrouw die lang in Syrië woonde en moest vluchten. Ze zullen dat elk op hun eigen manier moeten vertalen naar hun gemeenschap’, zegt Theuninck.
Voor Kom op tegen Kanker stopt het daar niet. ‘Allochtonen kunnen ook actievoerders worden die lokaal initiatieven nemen om een quiz te organiseren of een 1.000 km fietsteam mee op poten te zetten ten voordele van Kom op tegen Kanker. Ook dat is inclusie, maar dan aan de inkomstenzijde. Kom op tegen Kanker is van iedereen’, zegt Michils. ‘Omgekeerd is het onze taak om bijvoorbeeld bij het volgende plantjesweekend een extra inspanning doen om ook bepaalde wijken en migranten­gemeenschappen te betrekken. Ook daar liggen nog veel mogelijkheden.’

http://www.standaard.be/cnt/dmf20180701_03593250 

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire