De levenslessen van...
Lieve Joris
‘Kruip niet in de slachtofferrol’
‘De levenslessen’ is een reeks van onze cultuurredactie die
sinds januari 2013 loopt. Elke avond tijdens de vakantie herneemt dS
Avond tijdens de zomer één interview. Vandaag Lieve Joris, auteur van
reisverhalen. Eind 2015 schreef ze ook Het Groot Dictee der Nederlandse
Taal.
1. Geef anderen niet de schuld van wat er fout gaat in je leven
‘Aan de toog van sommige cafés zie je ze zitten: de verbitterden. Als hun baas/vrouw/man/vriend/kind hen dit of dat niet had aangedaan, dan zouden zij … In Afrika en de Arabische wereld is het Westen doorgaans de boosdoener – niet altijd onterecht, overigens. Het is moeilijk mensen te helpen die voortdurend in de slachtofferrol kruipen. Probeer maar eens een bewusteloze uit een put te trekken – dat is heel wat lastiger dan iemand omhoog te halen die zijn handen naar je uitstrekt. Ik geloof dat we ons leven grotendeels zelf in de hand hebben. Zoals V.S. Naipaul zei: “Het gaat niet om wat ze met je gedaan hebben, maar om wat jij doet met wat ze met jou deden”.’Note personnelle : Sartre le disait également.
2. Vecht tegen jaloezie
‘Iedereen is weleens jaloers, het is op zich geen slechte emotie. In het beste geval zet het je aan tot actie: “Als hij dat kan, kan ik dat ook.” Maar je mag niet jaloers blijven, dan verzuur je en word je cynisch. Over cynisme sprak de Nederlandse schrijver/dichter K. Schippers de gedenkwaardige woorden: “Ironie is op reis gaan, cynisme is thuisblijven”.’
3. Wees aardig voor de vreemdeling
‘Dit is een deel van een Bambara-spreekwoord dat ik in Mali leerde. Ze zeggen er nog achteraan: “want misschien is hij wel de zoon van een koning”. Behandel de ontheemde met respect, hij is een deel van zijn zekerheden kwijtgeraakt omdat hij ver van huis is. Misschien loopt hij gekleed in vodden, maar was hij in zijn geboorteland een eerbiedwaardig persoon. Ik denk er meteen achteraan: stel dat ikzelf een vluchteling ben, hoe zou ik dan behandeld willen worden?’
‘Onlangs las ik een mooie column over een vrouw die in een park in Haarlem haar hond uitliet en aangesproken werd door drie vluchtelingen. Aanvankelijk was ze op haar hoede. Een van de mannen vroeg of hij haar hond mocht aaien. Toen zij knikte, omhelsde hij de hond, die tegen hem aankroop, waarop de man onbedaarlijk begon te huilen. Hij kwam uit het Syrische Aleppo, waar hij twee honden had gehad die hij, samen met al zijn bezittingen, was kwijtgeraakt.’
4. Waak bij je ouders in hun laatste uren
‘Ook dit leerde ik in Afrika. Ik ben vaak op reis en heb daardoor veel belangrijke momenten in mijn familiegeschiedenis gemist. Maar ik prijs mezelf gelukkig dat ik zowel bij mijn moeder als bij mijn vader was toen ze stierven en dat ik het zachte handje vasthield van mijn zus Hildegarde – de engel van onze familie, die het downsyndroom had – toen zij vorig jaar overleed. Na de dood van mijn vader belde een Congolese vriend me op en zei: “Je hebt je ouders allebei begeleid naar hun graf, nu is je belangrijkste taak volbracht”.’
5. Het kleed waarin je sterft heeft geen zakken
‘Een derde les uit Afrika. Als je sterft kan je niets meenemen en in het licht van de eeuwigheid hebben materiële zaken absoluut geen belang. Ik ben natuurlijk gehecht aan de dingen die ik om me heen verzamelde, maar begrijp niets van de hebberigheid die bij mensen de kop opsteekt tijdens erfeniskwesties bijvoorbeeld, en die sommige families voorgoed uit elkaar drijft.’
‘Zelf heb ik geen kinderen; misschien reageer je anders wanneer je een nageslacht hebt. Ik betrap er me soms op dat ik naar een dierbaar voorwerp kijk en denk: “Aan wie zou ik dat kunnen geven?” Mijn moeder was net zo. Die zei als haar kinderen thuiskwamen: “Kijk maar goed om je heen en zeg wat je mooi vindt, dan schrijf ik jouw naam op de achterkant”.’
http://www.standaard.be/cnt/dmf20180704_03597336
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire