Een
politieman verlaat gewond het strijdperk tijdens studentenprotest in
Parijs.
afp
Mei ’68 was een rimpel, geen revolutie
De hele
jaren zestig zijn een overroepen periode, vindt Dirk Barrez. Ze leverden niets
op dat in de buurt komt van wat vroegere generaties presteerden.
Wat? De
opstandige generaties van eind negentiende eeuw en de eerste helft van de
twintigste eeuw kunnen een oneindig rijker palmares voorleggen dan de 68’ers.
De meest
overroepen historische periode? Dat is wellicht mei ’68 als zogenaamde ijkpunt
van de al even zogenaamd ‘roerige’ jaren zestig. Het blijft verbazingwekkend
hoeveel belang eraan wordt gehecht. Want ietwat breder kijken onthult snel hoe
relatief en zelfs beperkt de reële invloed was. Zelfs de meest milde
beoordeling kan er niet omheen dat maar heel weinig verbeelding aan de macht is
gekomen.
Die jaren
zestig zouden jaren geweest zijn van grote opstandigheid en van breken met de
klassieke structuren. Zou het? Die breuk valt echt wel mee. Of tegen,
naargelang het gezichtspunt.
Wat
opstandigheid betreft kunnen die jaren zestig al helemaal niet tippen aan wat
opstandige generaties aanrichtten in de jaren twintig, dertig en veertig. Grote
delen van de bevolking braken toen radicaal met de klassieke politieke en
maatschappelijke bewegingen, maakten in vele landen zelfs korte metten met de
democratie en cultiveerden een haat tegen andersdenkenden en ‘volksvijanden’
die culmineerde in het meest verschrikkelijke geweld. Zeker, dat was allemaal
hoogst ongezellig. Maar vooral, en jammer genoeg, was hun breekactiviteit en
‘tegencultuur’ oneindig veel ingrijpender dan wat de zogenaamd opstandige jaren
zestig generaties klaarspeelden.
De onmacht en
mislukkingen van de jaren zestig maakten de weg vrij voor een al te eenzijdig
economisch marktdenken
Samen met
protest en verzet zouden de jaren zestig die van een nieuwe, bevrijdende wereld
zijn die eraan kwam. Er is veel gedroomd én geanalyseerd in die jaren, heel
zeker, en het loont – deels – om er kennis van te nemen. Mens en samenleving
zouden zich kunnen ontworstelen aan al te dominante en versmachtende
economische en staatsstructuren, ontvoogding lonkte op talloze vlakken. Alleen
is er bitter weinig gerealiseerd. De toets met de werkelijkheid is bikkelhard
en vooral ontluisterend.
De
opstandige generaties van eind negentiende eeuw en de eerste helft van de
twintigste eeuw kunnen een veel rijker palmares voorleggen. Ze beleefden de
doorbraak van een hernieuwde industriële revolutie met de komst van de trein,
elektriciteit, telefoon, radio, auto. Ze forceerden de doorbraak van het
algemeen stemrecht, de achturendag, het minimumloon, betaalde vakantie en de
toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, media en cultuur. Ze vochten voor de
deling van macht en welvaart, en veroverden effectief meer politieke en
economische zeggenschap. Hun hefbomen waren onder andere vakbonden,
mutualiteiten, massapartijen, media, coöperaties en sociaal-culturele
bewegingen.
Meer zelfs,
veel van dat pre ‘68 palmares houdt vandaag nog altijd stand, zij het moeizaam
in steeds meer landen. Maar wat mei ’68 structureel echt realiseerde om de
samenleving verder te emanciperen, valt heel erg tegen. Die nalatenschap zinkt
werkelijk in het niet. Het is ronduit ontgoochelend dat de jaren zestig niets
opleverden dat qua bevrijdingskracht of duurzame verandering ook maar in de
buurt komt van wat vroegere generaties presteerden. Als de jaren zestig al voor
een breuk zorgden, is de pijnlijke realiteit dat er een einde kwam aan de
creatie van nieuwe sterke maatschappelijke hefbomen als tegenwicht voor de
ééndimensionale economie en een te sterke staat. De onmacht en mislukkingen van
de jaren zestig maakten juist de weg vrij voor al te eenzijdig economisch
marktdenken, de hernieuwde almacht van geld, ongeëvenaarde digitale monopolies
en overheden die het opgeven om emanciperend en ontvoogdend te willen zijn voor
iedereen, zonder onderscheid en op alle vlakken.
Dat doet
geen afbreuk aan wat er wel was. Het is zeker waar dat de kritische houding ten
aanzien van de wegwerpeconomie en de welvaartsstaat ’68 kenmerkt. En het was
ook een terechte kritiek op de bastions van de klassieke sociale bewegingen die
geen – of minstens onvoldoende – oog hadden voor de nieuwe uitdagingen. Maar
waar is de bevrijding? Waar zijn de nieuwe mens, de nieuwe school, het nieuwe
werk, de nieuwe duurzame economie, de nieuwe leef- en woonvormen, de zorg voor
de wereld? Talloos waren de experimenten, van communes tot arbeidszelfbestuur,
van selfreliance tot wereldwinkels. Vele zijn verdwenen, sommige
cultiveerden hun niche of groeiden uit tot interessante en zelfs vrij
belangrijke stromingen en bewegingen, niet in het minst de ecologische
beweging. Maar in de werkelijke wereld de bakens systemisch verzetten zoals
voorgaande opstandige generaties deden, neen, dat is er in de voorbije vijftig
jaar niet van gekomen.
Kindertal
Er is toch
de seksuele revolutie? Die is, opnieuw voor wie breder kijkt, veel meer een
continuüm dan breuk. Alleen al het feit dat vooral de arbeiders er al
decennialang in slaagden om hun kindertal beperkt te houden, illustreert hoe al
die jaren voor mei ‘68 seksuele moraal en praktijk hemelsbreed uit elkaar
lagen.
Kunnen we
dan eindelijk na vijftig jaar de mythes laten rusten, mei ’68 een verhelderende
plaats geven in de geschiedenis, en ons concentreren op hoe het nu verder moet?
Alvast twee
interpretaties zijn mogelijk.
Zou de
gewonnen mondigheid ons misschien kunnen helpen? Neen, als ze vooral illusie
is. Want het lijkt erop dat eenieder nu kan roepen of zelfs tieren op media die
niet sociaal zijn maar wel de meest gebalde economische machtsconcentratie die
de wereld ooit heeft gezien… En al dat roepen, protesteren, sensibiliseren
maakt – dat vertelt de ervaring van intussen minstens vijftig jaar – op vele
terreinen geen ene moer verschil. De onmacht van al die roepers is totaal in
die nieuwe wereld als ze niet ook de wezenlijke hefbomen voor verandering weten
te creëren.
Dan oogt een
andere interpretatie aantrekkelijker. Slaagt een nieuwe opstandige beweging
erin na 50 jaren waarin de dromen hebben kunnen rijpen in de buik van de
samenleving om nieuwe emancipatorische hefbomen te creëren? En kunnen die de
almacht van Facebook en Google onderuithalen? Weten zij economische en
politieke zeggenschap radicaal te deconcentreren en mens & samenleving veel
meer greep te geven op het bestaan? Een zeggenschap die tot veel meer
welbevinden leidt en het mogelijk maakt om de opstekende sterke demonen van
opstandigheid tegen democratie en mensenrechten tijdig te counteren?
Dirk Barrez
Hoofdredacteur
van PALA.be.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire