Kamagurka en Lectrr over John Callahan
‘Het is een goed teken als je cartoons iets losweken’
Wat hebben onze huiscartoonisten Lectrr en Kamagurka gemeen?
Een West-Vlaamse tongval en een liefde voor cartoonist John Callahan,
die deze week door Joaquin Phoenix tot leven wordt gewekt in de film
‘Don’t worry, he won’t get far on foot’.
Een mens maakt wat mee,
klinkt het cliché. Wacht tot je het levensverhaal van John Callahan hebt
gezien, zoals verfilmd door Gus Van Sant in Don’t worry, he won’t get far on foot,
met Joaquin Phoenix in de immer rollende hoofdrol. Als u Callahan nog
niet kent, bevat dit artikel noodgedwongen enige spoilers. Het betekent
ook dat u wellicht zelf geen cartoonist bent.
Hoe krachtig dat effect is, wisten ze goed op de redacties van de bladen die zijn cartoons publiceerden. Vanuit zijn rolstoel werd hij een even hartstochtelijk geliefde als gehate cartoonist, die tekende voor verscheidene publicaties, van The New Yorker tot Playboy. Tonnen haatbrieven stroomden binnen, want Callahans humor is bikkelhard. ‘Hij had ook veel problemen met de feministen’, weet Lectrr. ‘Op zijn achtste is hij misbruikt door een vrouwelijke leerkracht, sindsdien stond hij op een gespannen voet met vrouwen.’
‘Zijn humor is vaak zo grof dat je hard lacht, maar tegelijk denkt: fuck, ik mag hier eigenlijk niet mee lachen. Dat is bevrijdend. Het maakt dat zijn grappen vaak nog erg goed werken, nu de tenen weer langer en langer worden. Zijn cartoons van vijftien jaar oud zouden nu opnieuw lezersbrieven opleveren en mensen die hun abonnementen opzeggen. Hij zocht de grenzen op van de vrije meningsuiting, al denk ik dat hij dat niet altijd even bewust deed. Het was ook een manier om contact te zoeken met zijn publiek: door het uit te dagen.’
Lectrr betwijfelt of Callahan er vandaag nog mee zou wegkomen in de VS. ‘Ik werk er ook soms, en ik weet dat je je als cartoonist moet houden aan een hele lijst van eisen, een beetje zoals op Facebook. Het zijn dezelfde gevoeligheden als die van IS: je mag niet lachen met god, met vrouwen, met ziekte … Omwille van die laatste reden heb ik ooit eens problemen gekregen met een cartoon over iemand met een snotvalling.’
‘Zijn handicap was een van de redenen waarom de moraalridders nooit helemaal vat op hem kregen’, zegt Kamagurka. ‘Wie waren zij om te zeggen dat hij niet met gehandicapten mocht lachen? Het is zoals met de Joodse humor uit de concentratiekampen, of de grappen uit de goelags. In die zin had Callahan een uitstekende uitgangspositie als cartoonist: hij kon met veel wegkomen – zij het niet erg snel. Dat gezegd, ik heb nooit overwogen om mijn benen af te zagen.’
Kamagurka: ‘Als de grap goed is, vinden mensen het vaak niet eens zo choquerend meer. Dat is ook waarom Callahan zich veel kon permitteren: zijn pointes waren vaak sterk genoeg.’
‘Er zijn geen taboes, ik ben niet bang om grenzen te overschrijden. Anders was ik al lang gestopt als cartoonist. Als ik zelf in een rolstoel zat, zou ik misschien vaker grappen maken over rolstoelen. Maar ik ga het ook niet uit de weg. Niet lachen met iemand is discriminerend. Als ik op een podium sta, merk ik dat de mensen in de rolstoelen er het hardst mee kunnen lachen. Lachen met iemand is ook een vorm van aandacht geven.’
En kwaaie lezersbrieven? ‘Je leert er mee leven’, zegt Lectrr. ‘Het is een goed teken als je cartoons iets losweken. Cartoons moeten toch meer zijn dan gewoon eens goed lachen: je moet de vinger op de wonden kunnen leggen. Ik meet de kwaliteit van mijn cartoons liever af met het aantal verwensingen dan met het aantal likes op Facebook.’
----------------------------------------------------------------------------------------------------
‘Zoals je een musician’s musician
hebt, was hij een cartoonist voor cartoonisten’, zegt Steven Degryse,
die u kent als Lectrr door zijn cartoons in deze krant. ‘Mijn fascinatie
voor hem dateert van mijn beginjaren, wanneer je als artiest zoekende
bent en ontvankelijk voor uitdagender spul. Ik ontdekte hem in de
obscure bakken van de stripwinkels en boekhandels die ik toen
afschuimde. Hij was nog harder en scherper dan de cartoonisten die ik
kende.’
‘Bovendien bewees hij dat
een cartoonist geen Michelangelo moet zijn. Zijn tekeningen zijn
gebrekkig getekend, het draait alleen om de grap. Als beginnend
cartoonist is dat uiteraard motiverend. Maar het klopt ook: de grap is
het belangrijkste, het tekenen zelf is maar iets wat erbij komt. Als ik
drie uur besteed aan een cartoon, gaat misschien twintig minuten naar
het tekenen. Al de rest gaat naar het idee en de grap, en het schaven
eraan.’Dat Callahan gebrekkig tekende, heeft ook een fysieke verklaring. Hij was op zijn 21ste verlamd geraakt bij een auto-ongeluk, dat je niet los kan zien van zijn andere passie: alcohol. Het gebeurde op de terugweg van de bar, met zijn benevelde drinkebroer achter het stuur. En zelfs dan nog duurde het zes jaar eer hij de verslaving klein kreeg. ‘Hij was iemand die zichzelf constant in de vernieling reed. Dat soort zelfvernietigende figuren spreekt tot de verbeelding: hij is de Van Gogh van de cartoonisten.’‘Hij was iemand die zichzelf constant in de vernieling reed. Dat soort figuren spreekt tot de verbeelding: hij is de Van Gogh van de cartoonisten’ Lectrr
Hartstochtelijke haat
Wat Lectrr gebrekkig noemt,
noemt Kamagurka ‘efficiënt’. ‘Zijn stijl gaat noodgedwongen recht naar
de essentie, en dat is ideaal voor cartoons, waar elke lijn te veel
ballast is. Vergis je niet, zo’n primitieve, eenvoudige tekenstijl is
niet per se het makkelijkst. Het heeft wel het krachtigste effect.’Hoe krachtig dat effect is, wisten ze goed op de redacties van de bladen die zijn cartoons publiceerden. Vanuit zijn rolstoel werd hij een even hartstochtelijk geliefde als gehate cartoonist, die tekende voor verscheidene publicaties, van The New Yorker tot Playboy. Tonnen haatbrieven stroomden binnen, want Callahans humor is bikkelhard. ‘Hij had ook veel problemen met de feministen’, weet Lectrr. ‘Op zijn achtste is hij misbruikt door een vrouwelijke leerkracht, sindsdien stond hij op een gespannen voet met vrouwen.’
‘Zijn humor is vaak zo grof dat je hard lacht, maar tegelijk denkt: fuck, ik mag hier eigenlijk niet mee lachen. Dat is bevrijdend. Het maakt dat zijn grappen vaak nog erg goed werken, nu de tenen weer langer en langer worden. Zijn cartoons van vijftien jaar oud zouden nu opnieuw lezersbrieven opleveren en mensen die hun abonnementen opzeggen. Hij zocht de grenzen op van de vrije meningsuiting, al denk ik dat hij dat niet altijd even bewust deed. Het was ook een manier om contact te zoeken met zijn publiek: door het uit te dagen.’
Lectrr betwijfelt of Callahan er vandaag nog mee zou wegkomen in de VS. ‘Ik werk er ook soms, en ik weet dat je je als cartoonist moet houden aan een hele lijst van eisen, een beetje zoals op Facebook. Het zijn dezelfde gevoeligheden als die van IS: je mag niet lachen met god, met vrouwen, met ziekte … Omwille van die laatste reden heb ik ooit eens problemen gekregen met een cartoon over iemand met een snotvalling.’
‘Zijn handicap was een van de redenen waarom de moraalridders nooit helemaal vat op hem kregen’, zegt Kamagurka. ‘Wie waren zij om te zeggen dat hij niet met gehandicapten mocht lachen? Het is zoals met de Joodse humor uit de concentratiekampen, of de grappen uit de goelags. In die zin had Callahan een uitstekende uitgangspositie als cartoonist: hij kon met veel wegkomen – zij het niet erg snel. Dat gezegd, ik heb nooit overwogen om mijn benen af te zagen.’
Vinger op de wonde
Zijn er grenzen aan de
humor? Lectrr heeft één regel: ‘Van het slachtoffer blijf ik af. Ik heb
geen zin om te lachen met een aangespoeld, gevlucht jongetje zoals
Aylan. Als cartoonist wil ik liever de hofnar zijn: lachen met de
machtigen, niet met de machtelozen. Maar het is een regel waar ik ook
wel tegen zondig, bijvoorbeeld omdat ik een goeie grap niet wil laten
liggen. En omdat lachen met de slachtoffers vaak toch met de daders
lachen is. Een goeie grap heeft meer dan één laag. Callahan was zelf ook
niet zomaar een slachtoffer, hij had het zichzelf allemaal aangedaan.’Kamagurka: ‘Als de grap goed is, vinden mensen het vaak niet eens zo choquerend meer. Dat is ook waarom Callahan zich veel kon permitteren: zijn pointes waren vaak sterk genoeg.’
‘Er zijn geen taboes, ik ben niet bang om grenzen te overschrijden. Anders was ik al lang gestopt als cartoonist. Als ik zelf in een rolstoel zat, zou ik misschien vaker grappen maken over rolstoelen. Maar ik ga het ook niet uit de weg. Niet lachen met iemand is discriminerend. Als ik op een podium sta, merk ik dat de mensen in de rolstoelen er het hardst mee kunnen lachen. Lachen met iemand is ook een vorm van aandacht geven.’
En kwaaie lezersbrieven? ‘Je leert er mee leven’, zegt Lectrr. ‘Het is een goed teken als je cartoons iets losweken. Cartoons moeten toch meer zijn dan gewoon eens goed lachen: je moet de vinger op de wonden kunnen leggen. Ik meet de kwaliteit van mijn cartoons liever af met het aantal verwensingen dan met het aantal likes op Facebook.’
----------------------------------------------------------------------------------------------------
‘He won’t get far on foot’ loopt vanaf woensdag in de cinema.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire