Mind the gap!
Engels mag dan in diverse omgevingen ingeburgerd zijn, als we er de voertaal van maken aan de universiteit, zullen we daar volgens Gita Deneckere, Bruno De Wever en Antoon Vrints een hoge maatschappelijke prijs voor betalen.
Wie? Historici verbonden aan de UGent
Wat? De ontvoogding die de strijd aan universiteiten voor het Nederlands heeft teweeggebracht, houdt een waarschuwing in tegen forse verengelsing.
Het debat over de taalwetgeving voor het hoger onderwijs zou in Vlaanderen eindelijk op gang komen, nu ook de bacheloropleidingen in het geding zijn. Pleidooien om ook op dat basisniveau de wettelijke taalteugels te vieren, komen onder meer van de Leuvense rector Luc Sels en de topman van de Hogeschoolraad Eric Vermeylen.
Ondertussen meet men in Nederland de schade op. Meer dan zeventig procent van de masters wordt er inmiddels in het Engels aangeboden. Van de bacheloropleidingen is twintig procent volledig Engelstalig. De neveneffecten voor de kwaliteit van het onderwijs aan de Nederlandse universiteiten zijn zonder meer rampzalig, zoals uit diverse indicatoren blijkt. Bij onze noorderburen laait het debat dan ook veel heviger op. Als gevolg van de commotie wil de nieuwe regering er nauwer op de taalwetgeving gaan toezien.
Gevecht om meer dan taal
Nederland is onbesuisder verengelst, omdat er – anders dan in Vlaanderen – nooit strijd voor de vernederlandsing van de universiteiten is gevoerd. In 1876 is men officieel van het Latijn op het Nederlands overgeschakeld, terwijl de voertaal van de universiteiten in het onafhankelijke België in 1835 het Frans werd, de taal van de economische en culturele elite. De strijd voor de vernederlandsing van zowel de UGent als de KU Leuven en de VUB was dan ook au fond een strijd voor democratisering.
Zo’n marktgerichte kijk op hoger onderwijs let niet op de sociale gevolgen
De vernederlandsing van de Rijksuniversiteit Gent paste in de bredere democratisering van de samenleving, die de integratie van de arbeidersklasse in de liberale democratie tot doel had. De Vlaamse beweging ijverde voor hoger onderwijs in de volkstaal om een nieuwe culturele elite te vormen door de toegangsdrempel te verlagen. Die elite zou ‘Arm Vlaanderen’ niet alleen intellectueel maar ook sociaaleconomisch optillen.
‘Leuven-Vlaams’ was op een vergelijkbare manier vervlochten met de studentenstrijd voor een democratischer universiteit. Vanaf de jaren 1960 schreven zich als gevolg van de democratisering van de universiteiten voor het eerst meer Nederlandstalige dan Franstalige studenten in en nam de druk toe om de tweetalige universiteit te splitsen. Na de afsplitsing van de Franstalige campus in Louvain-la-Neuve in 1968 volgde in 1969 de splitsing van de tweetalige Brusselse universiteit in de Nederlandstalige VUB en Franstalige ULB. Het vernederlandste hoger onderwijs ontwikkelde zich tot een sterke emancipatiemachine en als vliegwiel voor een opwaartse sociale mobiliteit, al blijft de afkomst van studenten nog al te zeer hun toekomst bepalen.
Eén pot nat
Inmiddels willen bestuurders van het hoger onderwijs in Vlaanderen de bakens verzetten en naar Nederlands model veel meer opleidingen in het Engels aanbieden, zelfs op bachelorniveau. Dat staat haaks op honderd jaar democratisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Het aanbod van Engelstalige programma’s is er vooral op gericht een internationale studentenelite te rekruteren in de steeds competitievere omgeving waarin de Europese universiteiten sinds de Bologna-hervormingen van 1999 zijn verzeild. Demografische ontwikkelingen in eigen land zouden de groei van de studentenaantallen afremmen. Meer buitenlandse studenten hebben zou bovendien gunstig zijn voor de plaats in de internationale rankings. Het zijn aannames die een wel heel marktgerichte kijk op hoger onderwijs verraden. Over de sociale gevolgen wordt nauwelijks nagedacht.
In Nederland is de dualisering van het hoger onderwijs al duidelijk merkbaar. De onderwijstaal werkt daar nu pas als de sociale filter die het Frans destijds in Vlaanderen was. De Nederlandse Academie voor Wetenschappen stelde recent dat de verengelsing de toegang tot het hoger onderwijs met name bemoeilijkt voor mensen uit minder gegoede milieus en voor mensen met een migratieachtergrond. Het Nederlandstalige onderwijs krijgt wegens het prestigeverschil al geduchte concurrentie van Engelstalige programma’s. Die krijgen bijna per definitie een kwaliteitslabel opgespeld, ook al is de onderwijskwaliteit bijlange niet gegarandeerd. Maar dat is bijzaak op de geglobaliseerde onderwijsmarkt. Het globish maakt van de universiteit een soort transitzone die er overal ter wereld hetzelfde uitziet en een internationele studentenelite klaarstoomt voor een internationale carrière.
Zo verwijderen de Europese universiteiten zich langzaam maar zeker van de maatschappelijke realiteit in de landen waar ze gevestigd zijn. Ook dat draagt bij tot het dreigende democratisch deficit, als het Engelstalige onderwijs de norm wordt.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire