Hoe mooi de reconstructie ook is, één ding komt te weinig aan bod: wie maakte fouten en wie was verantwoordelijk?
Mooi, niet meedogenloos
Stijlvol en vooral heel educatief. Voor wie de financiële
crisis tien jaar geleden niet (bewust) heeft meegemaakt of nog altijd
niet begrijpt hoe de financiële sector tien jaar geleden de hele
westerse wereld in een diepe economische crisis stortte, is de
docureeks van Michaël van Droogenbroeck op Canvas een echte aanrader.
De opvolger van Paul D’Hoore bij de VRT reconstrueert er aan
de hand van tientallen getuigenissen de stroom van dramatische
gebeurtenissen die wereldwijd de financiële dominostenen deden omvallen,
tot de Belgische banken toe. En hoewel we nog maar de eerste twee van
zes afleveringen konden bekijken, kunnen we nu al zeggen dat Van
Droogenbroeck er moeiteloos in slaagt om de aandacht van de kijker vast
te houden met een vlotte mix van gevatte quotes, heldere uitleg en
dramatische archiefbeelden.
Meer nog, door niet alleen politici, journalisten en bankiers
aan het woord te laten, maar ook de slachtoffers, slaagt hij erin de
enorme gevolgen van de financiële crisis voor de volledige samenleving
(en dus ook u en mij) tastbaarder en dus relevanter te maken. Zo toont
Van Droogenbroeck in de eerste aflevering uitgebreid beelden van
huisuitzettingen in de VS, waar honderdduizenden mensen hun huis onder
fysieke dwang moesten verlaten omdat ze hun (subprime-)hypotheek
niet konden afbetalen. Iets wat hier in Europa vaak niet meer dan een
cijfer in de kranten was, wordt zo pijnlijk zichtbaar voor een breed
publiek.
Maar op één punt bleef ik als kijker wel op mijn honger. Hoe
mooi de reconstructie ook is, één ding komt te weinig aan bod. Wie
maakte fouten en wie was verantwoordelijk? Geen enkele keer worden de
geïnterviewde bankiers, politici of slachtoffers kritisch aangepakt. Zo
mogen alle geïnterviewde topbankiers zonder tegenspraak claimen dat ze
de crisis niet zagen aankomen. Maar klopt dit wel? Hun banken
verkochten zelf CDO’s en maakten er honderden miljoenen winst mee, hoe
kan je dan de gevaren van dit soort producten zo slecht inschatten? Was
het hun taak niet om die risico’s beter in kaart te brengen? Werden
interne alarmsignalen genegeerd?
Of wat te zeggen van de Amerikaanse vrouw die getuigt dat ze 90 procent van haar maandinkomen nodig had om haar subprime-hypotheek
af te betalen. Ook hier was een kritische vraag op zijn plaats geweest.
Net als bij de boze Fortis-aandeelhouders die dachten dat hun spaargeld
veilig was. Dat is het nooit op de beurs. Maar dat belet niet dat u
moet blijven kijken. En de schuldvraag? Die is voor de rechtbank.
Duurzaam bouwen met stro en gerecupereerde materialen
Een huis voor 100.000 euro
Een nieuwbouw hoeft geen stukken van mensen te kosten, dat
bewijzen Wouter en Kathleen uit Lokeren. Ze staken zelf de handen uit de
mouwen. Zo brachten ze oude charme in hun gloednieuwe woning en
reduceerden ze hun ecologische voetafdruk. Veerle Beirnaert, foto’s Lisa Van Damme
Samen met hun twee dochters wonen Wouter en Kathleen in een
strobalenwoning op palen van anderhalve meter hoog. Ze genieten van een
grandioos uitzicht, zonder enige afbakening. Leefruimte, terras en
maïsvelden vloeien vrijelijk in elkaar over. Hun terrein lijkt
onbegrensd, hoewel de woonoppervlakte zeer bescheiden werd gehouden.
‘De binnenruimte is 96 vierkante meter groot, zegt Wouter.
‘Met die ruimte moesten we slim omspringen om er het maximum uit te
halen. Onze plafonds zijn iets meer dan drie meter hoog, dat draagt bij
tot het ruimtegevoel. Bovendien staat het huis op palen, zodat we boven
de velden uitkijken. Alsof je compleet vrij bent ...’
Het paar was gewend aan compact wonen. Ooit woonden ze in een
stacaravan, neergeplant achter het ouderlijke huis van Wouter. ‘Dat was
niet zomaar kamperen, we hebben daar vier jaar gewoond’, vertelt hij.
‘Als gezin, onze oudste dochter was toen al geboren. Zij heeft nog fijne
herinneringen aan haar kleutertijd in de tuin van oma en opa.’
‘Met stro bouw je een composteerbare woning’
‘Het leven verloopt nu eenmaal in fases: eerst huurden we een
appartementje, dan kwam de stacaravan. Daarna wilden we een echt huis
in de natuur. We hadden al een kijkje genomen in een strobalenwoning in
Tongeren en daar waren we direct zot van.’
‘We waren helemaal weg van het natuurlijke concept’, gaat
Kathleen voort. ‘We zijn allebei natuurmensen. Maar we werden vooral
overweldigd door het aangename binnenklimaat: dat blijkt heel typisch
voor een strobalenwoning. Het lijkt wel alsof je een ander soort lucht
inademt.’
‘We wisten dus heel goed wat we wilden’, zegt Wouter. ‘Maar we vroegen ons af of we het financieel zouden aankunnen.’
Hyperefficiënt
Wouter en Kathleen waren vastberaden. Kort daarop
contacteerden ze architect Eric Boddaert voor een budgetvriendelijk
ontwerp. Hij is een van de pioniers van ecologisch bouwen in Vlaanderen.
Hij kwam op bezoek in de stacaravan van het jonge gezin.
‘Ik stond ervan versteld hoe ze het klaarspeelden om met z’n
drietjes op zo’n beperkte oppervlakte te wonen’, vertelt Eric. ‘Ze
hadden geleerd om elke kubieke decimeter hyperefficiënt te gebruiken.
Daarom heb ik in een eerste fase mijn oor bij hen te luisteren gelegd.
Ze hadden bijvoorbeeld originele ideeën om te koken met weinig materiaal
en op een beperkte plaats. Ook voor alle andere woonfuncties hadden ze
leuke oplossingen bedacht.’
‘Ik zag het als een nobele missie om hun losse, maar
creatieve ideeën te integreren in een plan. Bovendien moesten we ons
beperken tot honderd vierkante meter. Een uitdaging.’
Fusion
‘Ik hoop van harte dat dit project ook andere starters en
jonge gezinnen kan inspireren’, zegt de architect. ‘Je hoort wel vaker
dat een open bebouwing alleen nog voor de happy few is weggelegd.
Reken maar mee: 200.000 euro voor een bouwgrond en dan nog 300.000 euro
voor een goedkope sleutel-op-de-deurwoning. Aan het eind van de rit
heb je dan een vrij banaal stulpje en toch heb je daar 500.000 euro voor
neergeteld. Zo’n bedrag doet jonge mensen duizelen: dat krijgen ze niet
zomaar losgepeuterd bij de bank. Misschien lukt het voor koppels die
extreem goed verdienen? En anders heb je een vet spaarvarken nodig. Of
een suikertante.’
Bij Wouter en Kathleen liep het wel even anders. De bouwgrond
was een grote hap uit hun budget. Ze zijn wel op een prachtig perceel
beland: de laatste kavel aan het eind van een doodlopende straat.
‘Strobalenbouw maakt het kostenplaatje ook haalbaar. Als je
zelf de handen uit de mouwen steekt, dan wordt het zelfs zéér haalbaar’,
zegt Eric Boddaert. ‘Zo kan je de arbeidskosten tot een minimum
beperken en betaal je eigenlijk alleen het materiaal.’
‘Maar de materialen hoeven niet nieuw te zijn’, zegt
Kathleen. ‘We wisten meteen dat we voor fusion zouden gaan: oude en
nieuwe elementen samenbrengen. Zo hebben we hier een pompbak met een
verhaal, oude deuren ... Zo stop je meteen ook authenticiteit in een
nieuwbouw. Want echt nieuwe huizen zien er naar onze smaak veel te
steriel uit. Een beetje zielloos. Dat wilden we hier vermijden.’
‘Eén deur komt uit ons vroeger stamcafé. Dat was café Den
Overkant in Lokeren’, vertelt Wouter. ‘De zaak is gesloten ondertussen,
maar leeft hier voort. Er zijn nog een aantal open deurgaten. Maar dat
is geen probleem. We verwachten nog deuren van afbraakwerken bij
familie.’
Ecologische voetafdruk
‘De grote meerwaarde van strobalenbouw zit in het verkleinen
van je ecologische voetafdruk’, benadrukt Eric. ‘Je bouwt een
composteerbare woning. Als je ze over zeventig jaar zou afbreken, kan de
natuur verder groeien en evolueren met de elementen die in je huis
zaten. En dan hebben we het nog niet eens over de stookkosten gehad. Of
liever: over het inperken van de stookkosten.’
‘We maken hier voornamelijk gebruik van een natuurlijke
manier van verwarmen: de zon’, zegt Wouter. ‘De oriëntatie van ons
perceel is daarvoor ideaal. Aan de zuidkant hebben we grote
raampartijen, gecombineerd met een extra brede overkapping van het dak.
Zo hadden we meteen een groot overdekt terras, zonder extra investering,
maar het houdt ook de zon buiten in de zomer. In de winter valt de lage
zon wel binnen. Zalig is dat. Op een zonnige winterdag is het hier 23
graden zonder te verwarmen.’
Buiten leven
Voor dit gezin valt het best mee om op 100 vierkante meter te
wonen. De grote terrassen bieden nog extra leefruimte. Het terras van
50 vierkante meter aan de zuidkant kan je gerust riant noemen. Dat voelt
ook allemaal als leefruimte.
‘Een mooie buitenruimte creëren hoort bij compact bouwen’,
zegt de architect. Zo werk je ook kostenefficiënt: de plaatsen die je
moet onderhouden en verwarmen, houd je best zo klein mogelijk. Dat kan
je dan uitbreiden met een overdekt terras, om de bewoonbare oppervlakte
te verdubbelen, of toch bijna... dat geeft extra levenskwaliteit.’
’Bij mooi weer laten we de schuiframen openstaan en hebben we
één grote living, binnen én buiten’, vertelt Wouter. ‘Buiten leven is
een must voor ons, dat was ook het belangrijkste punt in onze briefing
voor Eric. Het hoort allemaal bij de levensstijl die we ons hebben eigen
gemaakt in de stacaravan.’
’Dat gevoel van vrijheid willen we graag in ere houden’, beaamt Kathleen. ‘Ook nu we in een echt huis wonen.’
Technische fiche
Oppervlakte perceel: 10 are Bewoonbare oppervlakte: 96 vierkante meter binnenoppervlakte + 63 vierkante meter overdekte terrassen Bouwmateriaal: houtskelet, strobalen, leem Afwerking badkamer: tadelakt Dak: 42 cm cellulose-isolatie Ventilatie: Verluchtingssysteem C+ Kostprijs: 100.000 euro, btw inbegrepen Architect: Eric Boddaert
www.ericboddaert.be
Een conservatieve partij heeft in Vlaanderen volgens Fernand Keuleneer wellicht vandaag geen plaats, maar misschien wel in de toekomst.
Fernand Keuleneer Wie? Advocaat Wat? Kiezers
die hechten aan thema’s als euthanasie, abortus, genderfluïditeit,
draagmoederschap en afstammingsrecht, worden niet meer bediend door de
politiek.
‘Met ethiek scoor je niet bij de kiezer’, las ik in deze krant (DS 29 augustus).
In Vlaanderen zou er geen plaats zijn voor een ‘ethisch-conservatieve’
partij. Of dat inderdaad zo is, hangt af van wat ermee bedoeld wordt.
Het is nogal wiedes, lijkt me, dat een partij die zich alleen
richt op wat men vandaag ‘ethisch-conservatieve thema’s’ noemt,
electoraal geen succes zou behalen. Dat zou begrijpelijk en terecht
zijn, want een politieke partij wordt geacht een algemeen programma te
hebben.
Maar heeft u zich nog nooit afgevraagd wat dat nu precies
betekent, ‘ethisch-conservatief’? Zijn thema’s en dossiers als
euthanasie, abortus, genderfluïditeit, draagmoederschap en
afstammingsrecht dan uitsluitend of vooral ‘ethische’ thema’s? Ik dacht
het niet. Ik denk dat het bij uitstek politieke thema’s zijn, thema’s
die direct verbonden zijn met een visie op de ordening van staat en
samenleving.
Conservatisme wordt al te vaak herleid tot ethiek.
Conservatisme gaat in de allereerste plaats over politiek en over
cultuur. Politiek, zoals elk ander deelsysteem in de samenleving, kan
en moet tegen het licht van de ethiek worden gehouden. Ethiek geeft de
staat zijn ultieme legitimiteit. Zonder ethiek is de staat een
roversbende. Maar politiek, zoals ook het recht, heeft zijn eigen
dynamiek, wetmatigheden en voorwerp, die niet tot ethiek te herleiden
zijn.
De vraag hoort dus niet te luiden of er plaats is voor een
‘ethisch-conservatieve’ partij, maar voor een ‘politiek-conservatieve’
partij. Zo’n partij moet een omvattende visie hebben over first principles
in de politiek, de rol van de staat in de verschillende
maatschappelijke deelgebieden en de buitenlandpolitiek van het land.
Gelet op de veelheid van opvattingen over conservatisme zou dat geen
eenvoudige klus worden. En dan hebben we het er nog niet over dat het
electoraal veld op dit ogenblik bezet lijkt.
Gratuit tegen links
Maar dat kan allemaal heel snel veranderen, zoals de
gebeurtenissen in de voorbije jaren ons leren. En de vraag zal dan zijn
of de bestaande partijen electorale mogelijkheden voor een conservatieve
partij gecreëerd hebben.
De partij die het meest in aanmerking komt om conservatieven te herbergen, is niet de N-VA, maar CD&V
Verwar conservatief niet met ‘rechts’, wat tegenwoordig
gelijkstaat aan het zich gratuit afzetten tegen ‘links’ (kwestie van
meer buik dan hoofd). Een snel veranderende maatschappelijke context zal
zonder enige twijfel tot nieuwe allianties leiden. De Duitse beweging
Aufstehen, gesticht door Sarah Wagenknecht, is weliswaar niet
conservatief, maar vertoont toch duidelijke raakvlakken met
conservatieve stromingen, met name in haar kritiek op het financiële
globalisme en op de funeste politiek van westerse inmenging en militaire
avonturen in andere delen van de wereld.
De partij die vanuit haar geschiedenis en haar (voormalige?)
beginselen theoretisch het meest in aanmerking komt om conservatieven te
herbergen, is niet de in toenemende mate antireligieuze en een
liberaal-seculiere sharia aanhangende N-VA, maar wel CD&V.
In het verleden stond die partij voor een maatschappelijke
ordening gebaseerd op de antropologische visie van het christendom: de
vrijheid van vereniging en zelforganisatie, de bescherming van
instellingen zoals huwelijk en gezin in het perspectief van de
bescherming van het kind en de continuïteit tussen generaties, de
onaantastbaarheid van het menselijk leven.
Helaas is daarvan niet zoveel overgebleven. Vandaag staat
CD&V voor de erkenning van abortus als individueel, supranationaal
gewaarborgd grondrecht (veeleer dan alleen een gedecriminaliseerd
handelen), de afschaffing van de vrijheid van zorginstellingen om zich
op hun levensbeschouwelijke identiteit te beroepen in kerndomeinen zoals
abortus of euthanasie, voor een herdefiniëring van de geneeskunde in
dat licht, voor het recht op een kind, voor een radicale omwenteling in
het afstammingsrecht door de invoering van draagmoederschap en
‘wensafstamming’. Allemaal om ‘ethische redenen’ natuurlijk.
Modetrends
De partij sluit aan bij alle modetrends en situeert zich in
toenemende mate in het liberaal-seculiere discours over individuele
rechten, zij het met een ander sausje eroverheen. Kortom, politiek à la carte en à la tête du client,
zonder ordenende beginselen. De opperste norm is ‘het recht om zichzelf
te zijn’ geworden, het recht op ‘zelfexpressie’. Daar is, binnen het
kader van de wet, niets mis mee binnen de private sfeer, maar voor de
ordening van de publieke sfeer is zo’n criterium waardeloos en
onbruikbaar.
De teloorgang van het onderscheid publieke/private sfeer is
tekenend voor de regressie van het politieke denken, waartegen het
conservatisme zich scherp afzet. Wat bij uitstek publiek is, wordt
privaat, en wat privaat is, wordt publiek. Het statuut van het menselijk
leven in een rechtssysteem is bij uitstek een publiek goed, maar wordt
geprivatiseerd. De vrijheid van zelfexpressie, een privaat goed, wordt
daarentegen een publiek grondrecht waaraan een gans rechtssysteem zich
hoort aan te passen.
Dat is allemaal erg jammer, want daardoor snijdt CD&V
zichzelf in toenemende mate af van een conservatief electoraat dat de
hierboven aangehaalde thema’s verbindt met economische en culturele
weerstand tegen de postdemocratie van zelfverklaarde experts en anonieme
beslissers, tegen globalisme in plaats van internationalisme, tegen
financialisering en technocratie, dat alles in een gezond,
niet-fundamentalistisch ecologisch perspectief. Het is met die thema’s
dat een conservatieve politieke groepering zich moet inlaten. Ze moet ze
bestuderen, haar inzichten politiseren en remedies ontwerpen. Dat is
heel wat anders dan het voel-je-goed tralalie-tralala van de moderne
nieuw-Vlaamse christendemocraat.
CD&V zou zich het best de vroegere succesformule van de
CDU herinneren. Die partij herbergde sinds haar oprichting drie
officieel erkende vleugels: de liberale, de sociale en de conservatieve.
Binnen de CDU hadden ze eigen en autonome structuren. Als ze zich wil
handhaven, zal ze die vleugels moeten doen herleven. Dat betekent iets
heel anders dan dom rechts achternahollen. Ook bij ons is enige
reflectie daarover, gevolgd door conclusies, meer dan wenselijk.